top of page

Fear Paralysis Reflex

surprised-1327192_960_720.jpg

Wat?

De Fear Paralysis reflex (FPR) is een angst- verlammingsreflex.

Deze reflex is onder normale omstandigheden volledig geïnhibeerd voor de geboorte.

​

Verschijnt: rond 5-7weken na conceptie.

Zou transformeren naar de Moro reflex die de bescherming naar de buitenwereld biedt.

Inhibitie: 9 weken na conceptie.

​

​

Hoe herken je de reflex?

Hevige reactie op angstige en/of onverwachte gebeurtenis.

Er treedt een bevriezingsreactie op, onvermogen om te bewegen en paniek.

Een hevige hartslagdaling, ademhalingsstop of sterk vertraagde ademhaling.

Een terugtrekking van de stimulans of het spannen van kaak- en oogspieren.

Soms zie je het terugtrekken in de foetushouding.

 

​​​

Functie?

Wanneer de moeder in een heftige stresssituatie terecht komt, beschermt deze reflex zowel de moeder als het ongeboren kind.

Bij de foetus treedt een onmiddellijke motorische verlamming op.

De hartslag daalt, de ademhaling daalt, ...

Zo krijgt de moeder alle mogelijkheden om de stresssituatie het hoofd te bieden.

De foetus wordt door deze actie beschermd doordat de stresshormonen van de moeder minder doorgelaten worden.

​

​

Wat kunnen de gevolgen zijn als de reflex actief blijft?

Zintuiglijk:

  • Maken moeilijk of geen oogcontact.

  • Hypersensitief voor sensorische stimuli (tast, gehoor, zicht, geur, ...).

​

Lichamelijk:

  • Ademhalingsproblemen:

    • ademhalingsstop,

    • oppervlakkige ademhaling,

    • hyperventileren.

  • Vermoeidheid.

  • Slechte lichamelijke en emotionele balans.

  • Overgevoeligheid.

  • Verminderde spierspanning.

  • Zwak evenwicht.

​​

Gedrag:

  • Lage tolerantie voor stress --> bevriezen.

  • Grote, niet realistische angsten.

  • Fobieën.

  • Constant gevoel van overweldigd te worden.

  • OCD - compulsieve handelingen - dwangstoornissen.

  • Moeite met veranderingen, verrassingen.

  • Zich slecht kunnen aanpassen.

  • Angst voor het onbekende, weigeren iets nieuw te proberen.

  • Heeft graag controle over zijn omgeving en zal zich overal mee bemoeien

       (domineren en controleren, vooral thuis).

  • Onverzettelijk en koppig gedrag.

  • Perfectionisme.

  • Woede uitbarstingen, driftbuien.

  • Electief mutisme (onvermogen om te spreken in specifieke situaties terwijl spreken op zich geen probleem is).

  • Extreem aanhankelijk, komt moeilijk los van bv. ouders.

  • Depressie (erg teruggetrokken en geïsoleerde kinderen).

  • Slaap- en eetstoornissen.

  • Laag zelfbeeld en negativisme.

bottom of page